Ga naar hoofdinhoud. Begin van de inhoud

Sean Peleman — Are You Still Watching?

INBOX

25 apr - 1 jun 2025

In 2024 won Sean Peleman de Hugo Roelandt Prijs met zijn afstudeerproject binnen de opleiding Vrije Grafiek en Tekenkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen. Het M HKA nodigde hem uit om tijdens de looptijd van de tentoonstelling Hugo Roelandt – Het einde is een nieuw begin een presentatie te maken voor INBOX. In dit kader gingen we in gesprek met Peleman. Het interview vertrekt van zijn zeer vrije interpretatie van het medium grafiek, zijn fascinatie voor cinema en popcultuur, en de verrassende overeenkomsten met het werk van Hugo Roelandt. Vervolgens meanderen we langs luide referenties, silhouetten, performance, surrealisme, menselijke vliegen, de nobele kunst van het zappen en nostalgie voor een tijd die je zelf niet hebt meegemaakt. Are you still watching?

“Are You Still Watching? is natuurlijk een retorische vraag. Want ze wordt nooit gesteld als je goed aan het opletten bent. De vraag kaart net desinteresse aan en de oppervlakkige blik. Hoe kijken we? Waarnaar kijken we? En wat hebben we dan echt gezien?”

Sean Peleman

Wat is voor jou de essentie van grafiek?

SP: Anders dan bij schilderkunst of illustratie, waarbij je meestal van niets begint om een beeld op te bouwen, werk je bij de meeste technieken binnen grafiek in regressie. Je werkt achterstevoren. Je begint met het absolute en haalt vervolgens materie weg, door bijvoorbeeld inkervingen, of met zuren. Die manier van werken neem ik ook mee in mijn passie voor verzamelen. In bepaalde periodes voel ik de nood om te sprokkelen. Om te absorberen. Dan ga ik onder andere in kringwinkels op zoek naar prikkelende objecten, qua vorm en esthetiek. En uiteindelijk kom je dan op een punt van verzadiging. Mijn bureau kan dan vol liggen met lagen brol waarin ik begin te graven. Dat bleken een soort van schaalmodellen te worden… Langs de andere kant is grafiek ook een impressie, een print. Niet alleen op papier, maar ook op een meer psychologisch of introspectief niveau: de indrukken die op jezelf worden achtergelaten, of die jij achterlaat op anderen.

Het weghalen van materiaal, dat komt ook dicht bij sculptuur.

SP: Inderdaad. Ik voelde aan de academie de limitatie van het platte vlak. Op de duur zat ik door te krassen ook door het blad heen. Voor mij was dat ook symbolisch belangrijk. Want als je dan – letterlijk en figuurlijk – verdergaat kom je bij sculptuur, of performance, of film. De reden waarom ik grafiek ben gaan studeren, is mijn voorliefde voor oude prints van flyers en magazines over muziek, theater en film. Ik ben niet zo zeer geïnteresseerd in het grafisch ontwerp, maar meer in de technieken die zorgen voor de tactiele, plastische, bijna sculpturale kwaliteiten ervan. Het filmische is ook heel belangrijk voor mij. Ik bekijk mijn werken graag als composities. Ik ben aan het schikken en creëer zo een setting, die ik op een krachtige manier bij mensen wil laten binnenkomen. Veel hedendaagse kunst wil tegenwoordig licht verteerbaar zijn. Ik voel een agitatie om alles open te laten voor interpretatie door het publiek. Ik plamuur alles liever dicht en schotel op die manier natuurlijk heel veel voor. Een werkpunt voor mezelf is dan net om niet alles zelf te willen invullen.

Een werk moet voor jou dus meer zijn dan een spiegel waarin de toeschouwer de eigen gevoelens, ervaringen reflecteert.

SP: Ik zorg graag voor een houvast. Bij mij gaat dat dan vaak om esthetische elementen of referenties uit de bredere populaire cultuur. Ik ben ook niet vies van luide referenties. Dingen die duidelijk ergens vandaan komen. ‘The elephant in the room’ zoals ze zeggen. Iets waar je niet omheen kan. Dat is misschien meer eigen aan showbizz of entertainment, waaruit ik ook kom. Ik ben er niet vies van om hard te schreeuwen voor aandacht. Ik doe graag onderzoek. Maar dan, laat ons zeggen, ‘deep research’. Als ik mij bijvoorbeeld in punk verdiep, wil ik daar niet enkel de beeldvoering van overnemen. Maar ook de attitude, de mogelijke tekortkomingen. Alles komt als een totaalpakket.

“De ‘human fly’ is een ‘scificelebrity’, een puur pulp icoon. Je kan er niet omheen en je kan ze moeilijk anders bekijken dan als een oorverdovende referentie naar de popcultuur.”

Sean Peleman

Je hebt met je afstudeerproject aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen de Hugo Roelandt Prijs gewonnen. Was je vertrouwd met zijn werk?

SP: Voor ik de prijs kreeg kende ik Hugo Roelandt niet. Nu ik zijn werk heb leren kennen, snap ik de link die gemaakt wordt. Een voor de hand liggende gelijkenis zijn de zelfportretten. Ik ben er niet vies van mezelf af te beelden in mijn werk. Onder andere op de covers van eigen publicaties. In tegenstelling tot wat sommigen misschien denken heeft dat niets met narcisme te maken, maar net met een vorm van zelfkritiek. Ik beeld mezelf af om net vragen op te roepen. Diezelfde zoektocht rond identiteit vind ik ook terug in de zelfportretten van Hugo Roelandt. Iemand die zich probeert te situeren in de wereld… In de tentoonstelling in het M HKA is ook een werk [Post Performance Project 3] te zien waarin de kunstenaar in kostuum aan een bureau zit, met grote rolluiken erachter. De zetel, de kapstok, ze lijken precies op de setting die ik maakte voor mijn afstudeerproject. Bijna griezelig…

Roelandt en jij lijken me beide ook kunstenaars die graag uit hun medium breken. Klopt dat?

SP: Ja, ik heb het gevoel dat er veel twijfel zit in de praktijk van Hugo Roelandt. En dat zijn prioriteiten doorheen zijn oeuvre verschuiven. Dat zijn ook dingen waarmee ik te maken heb. Ik vind het moeilijk om mezelf als het een of het ander te bestempelen. Diezelfde dualiteit vind je terug bij Roelandt.

In het kader van de Hugo Roelandt Prijs heeft het M HKA je uitgenodigd om een presentatie voor INBOX te maken. Kan je daar iets meer over vertellen?

SP: De titel is: Are You Still Watching? Ik zie het als een performatieve installatie waarbij ook veel videowerk komt kijken. Er zal een live performance doorgaan tijdens de preview en op de finissage. Ik creëer weer een setting. Door de museale context en het gewicht van de lege ruimte voel ik minder de nood om alles dicht te plakken. Zo’n minimale set-up vormt voor mij een uitdaging. In essentie gaat om een woonkamer met een televisietoestel waarop een vijftal kanalen afgespeeld worden. Allemaal kleine videoproducties die ik heb geregisseerd en waarin ik acteer met een groep vrienden. Zappen is iets heel onbewust. Je weet niet waarnaar je op zoek bent. Er zit nooit een bepaalde logica of tempo in. Want je wacht en reageert op impulsen. Door dat proces voor te programmeren ontstaat er interessant spel tussen intuïtief en hyper gecontroleerd. Het zijn trouwens programma’s op maat van vliegen, want ook het personage dat televisie kijkt is een vlieg…

Waarom vliegen?

SP: Ik had het over luide referenties. Wel, deze ‘human fly’ is er zo een. Een ‘scificelebrity’, een puur pulp icoon. Je kan er niet omheen en je kan ze moeilijk anders bekijken dan als een oorverdovende referentie naar de popcultuur. Ik heb ook een grote affiniteit met horrorfilms. De eerste horrorfilm waarnaar ik keek was Return of the Fly [1959] met Vincent Price. Op een vreemde manier voelde ik me direct thuis in deze film. Daar bestaat een term voor: anemoia, nostalgie voor een tijd die je zelf niet hebt meegemaakt. Voor een setting of installatie werk ik dan ook graag met materiaal van vroeger: elektronica, oude brol en kitsch. Dat materiaal is geladen, vol leven, actief, radioactief bijna. Heel poëtisch op die manier. Ik hou ook van herkenbaarheid. Het silhouet van een oude telefoon herken je vanop honderd meter afstand. Het heeft iets karikaturaals, iets naïefs.

“De installatie is een soort een momentopname van silhouetten die ik heb kunnen vastgrijpen en herschikken. Uit de beeldcultuur, de cinema, de reclame en de media – in al haar walg en glorie. Maar ik maak geen popart. Het is geen protest tegen consumptie. Ik wil niet met de vinger wijzen. Ik ben zelf een even grote schurk.”

Sean Peleman

Het is misschien interessanter om over silhouetten dan over referenties te spreken met betrekking tot jouw werk. Bij een referentie zullen mensen altijd vragen: waarnaar? Terwijl een silhouet enkel naar zichzelf kan verwijzen.

SP: Klopt. Het eerste wat je zal zien als je INBOX binnenkomt, is het silhouet van een zetel. Een silhouet speelt met een meer persoonlijke herkenning. Het is herkenbaar op eigen voorwaarden. De installatie is een soort momentopname van silhouetten die ik heb kunnen vastgrijpen en herschikken. Uit de beeldcultuur, de cinema, de reclame en de media – in al haar walg en glorie. Maar ik maak geen popart. Het is geen protest tegen consumptie. Ik wil niet met de vinger wijzen. Ik ben zelf een even grote schurk.

Kunnen we je installatie ook benaderen vanuit de notie ‘ambiguïteit’?

SP: Zeker. In een tijd waarin alles eenduidig moet zijn. Ik ga ook terug naar het surrealisme.

Daar lijken mensen zich vandaag van af te keren. Het is misschien te zwaar of kan snel naar kitsch neigen… De televisieprogramma’s die in de installatie worden afgespeeld, bijvoorbeeld, zien er op het eerste zicht herkenbaar en verstaanbaar uit. Maar door de afwezigheid van elke vorm van verhaallijn, gaan ze meer richting het absurde. Voor mij zit de uitdaging erin iets te tonen dat lijkt op een flard van een droom.

De ‘human fly’ wordt op de eerste en de laatste dag van de INBOX presentatie geactiveerd? Wat is het belang van performance in je werk?

SP: Ik heb een grote voorliefde voor alles wat met performance te maken heeft. Ik perform zelf graag. En ik zet graag anderen aan tot performance. Voor dit project heb ik de keuze gemaakt om zelf niet deel te nemen aan de performance. Er hoeft ook niet elke dag iemand aanwezig te zijn. Want een performance kan ook retrospectief werken, of in de nabije toekomst. De installatie werkt als een soort performatief platform. Ik benader ze meer als een decor met props, dan als een sculptuur. Dat is meer open. En geeft meer mogelijkheden, zowel voor de maker als voor de kijker.

Are You Still Watching? De titel is meteen een vraag.

SP: Het is iets dat zou kunnen verschijnen als je (te) lang naar, bijvoorbeeld, Netflix aan het kijken bent. Het is natuurlijk een retorische vraag. Want ze wordt nooit gesteld als je goed aan het opletten bent. De vraag kaart net desinteresse aan en de oppervlakkige blik. En hier wordt de vraag al gesteld voor je zelfs hebt kunnen kijken. Hoe kijken we? Waarnaar kijken we? En wat hebben we dan echt gezien?

“Voor mij zit de uitdaging erin iets te tonen dat lijkt op een flard van een droom.”

Sean Peleman