Ga naar hoofdinhoud. Begin van de inhoud

Naar een uniforme registratie voor hedendaagse kunst

Het project beschrijvingsmodel hedendaagse kunst

Door Sofie Frederix

Een diversiteit aan vormen en materialen kenmerkt de hedendaagse kunst. Musea worden geconfronteerd met veranderende installaties die het dagelijks behoud en beheer van de collectie in grote mate complex maken. Een goede registratie in het collectiebeheersysteem vormt het startpunt om een correcte bewaring en presentatie in de toekomst te garanderen. Daarom ontstond het project beschrijvingsmodel hedendaagse kunst dat uitgewerkt werd in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap met M HKA als gastinstelling en in samenwerking met verschillende partnermusea.

De Vlaamse Gemeenschap, M HKA, FOMU, M Leuven, Middelheimmuseum, Mu.ZEE en S.M.A.K. slaan de handen in elkaar voor de ontwikkeling van een nieuw beschrijvingsmodel voor hedendaagse kunst, zodat informatie over kunstwerken op uniforme en gestandaardiseerde wijze opgeslagen wordt. Daarvoor werden eerst de precieze noden van de sector onderzocht via een stakeholderanalyse. Die toont aan dat bepaalde kunstwerken bijzondere uitdagingen stellen op vlak van objectregistratie. Denk maar aan werken die organische materialen of immateriële elementen bevatten, zoals performances of interactiviteit. Museummedewerkers geven aan dat bestaande registratiestandaarden gebaseerd zijn op statische, onveranderlijke objecten en bijgevolg geen rekening houden met dergelijke veranderlijke eigenschappen. Het nieuwe beschrijvingsmodel bevat daarom doelgerichte afspraken om juist met die variabiliteit om te gaan. De continue verandering in expressie, materialen, technieken en processen klinkt collega’s uit de archiefsector en andere erfgoedinstellingen wellicht bekend in de oren – zij worden ook vaak geconfronteerd met zaken met immateriële, digitale en veranderlijke eigenschappen.

Registratie is een enorm belangrijke taak binnen het collectiebeheer. Het creëert een overzicht van alle informatie die het museum bezit over een werk en zorgt dat het werk in de toekomst op een juiste manier tentoongesteld en geconserveerd kan worden. Deze informatie kan gedeeld worden met andere musea en onderzoekers. Met andere woorden, de registratie verzekert de toegankelijkheid en uitwisselbaarheid van (informatie over) het kunstwerk. De taak van de registrator mag dus niet onderschat worden.

Wat voorafging…

Het is niet de eerste keer dat richtlijnen voor hedendaagse kunst opgesteld worden. In de Vlaamse context werkte CAHF (Contemporary Art Heritage Flanders) bijvoorbeeld al het Registratiehandboek Moderne en Hedendaagse Kunst uit als praktische leidraad voor de objectregistratie. Op internationaal vlak vonden reeds verschillende initiatieven plaats zoals The Variable Media Initiative (Guggenheim), Reshaping the Collectible (Tate), Inside Installations (SBMK) en Matters in Media Art (MoMa). Deze projecten zorgen voor een eerste bewustwording van de veranderlijke eigenschappen van kunstwerken. Hoewel de projecten niet focussen op registratie, schuiven ze een aantal interessante theoretische vraagstukken en strategieën voor het collectiebeheer naar voren met inachtneming van variabiliteit. Variabiliteit gaat over de “acceptable levels of change within any given art object without losing a work’s essential meaning”, zoals treffend gedefinieerd door Alain Depocas in The Variable Media Initiative.

De zes variabelen

Het beschrijvingsmodel presenteert een volkomen nieuwe aanpak die variabiliteit als voornaamste uitgangspunt voor de objectregistratie neemt. Dat gebeurt door het definiëren van zes variabelen, wat veranderlijke elementen zijn die het uitzicht, de betekenis of de perceptie van het werk veranderen. Daarbij is het niet zeker hoe het werk er zal uitzien na de verandering. Er zijn meerdere variabelen mogelijk voor één werk.

De zes variabelen van het project zijn de volgende:
1_ De performance variabele gaat over kunst met een live element, dat wil zeggen een live presentatie door een kunstenaar en/of performer voor een publiek.
2_ Bij werken met een interactieve variabele is het de bedoeling dat het publiek ingrijpt of participeert aan het kunstwerk. De interactie kan op verschillende manieren gebeuren, gaande van activaties en workshops tot fysieke manipulatie van objecten.
3_ De kwantitatieve variabele verwijst naar werken waarvan het aantal objecten doorheen de tijd verandert. Dit kan een vermindering, vermeerdering of constante wijziging van het aantal delen inhouden. Sommige van deze werken kunnen gezien worden als een aangroeiend of levend archief, maar het kan ook gaan om veranderingen bij herhaaldelijke presentaties.
4_ De organische variabele betreft werken die één of meer elementen van organische aard omvatten, in het bijzonder voedingswaren of levende organismen zoals planten.
5_ De audiovisuele variabele verwijst naar film, video, geluid en digitaal werk. De kunstwerken kunnen een analoge of digitale drager hebben. De richtlijnen focussen op de technische aspecten van deze media.
6_ Tot de plaatsafhankelijke variabele behoren installaties die afhankelijk van de ruimte telkens anders gepresenteerd of opgesteld worden.

Het beschrijvingsmodel bestaat uit invulinstructies voor de velden van het collectiebeheersysteem die vertrekken vanuit de variabelen die aan het kunstwerk gekoppeld kunnen worden. Het doel is een uniforme registratie bij de partnermusea gebaseerd op de specifieke eigenschappen van het kunstwerk. Zo geeft het beschrijvingsmodel een aantal regels mee om de registratie van de tentoonstellingsgeschiedenis en -aanbevelingen te structureren. Daarbij geeft het een indicatie van welke informatie per variabele verzameld moet worden. Een andere nieuwigheid die het beschrijvingsmodel introduceert, is de registratie van de aanwezige documentatie om de vindbaarheid van dergelijke documenten te vergroten. Op basis van de geformuleerde noden in de stakeholderanalyse, worden extra richtlijnen over de registratie van onder andere de datering, vervaardiger(s), fysieke en conceptuele beschrijving opgenomen. Het beschrijvingsmodel volgt (inter)nationaal erkende standaarden zoals Spectrum, Cataloging Cultural Ojbects en de CIDOC richtlijnen. Wat terminologie betreft, verwijst het beschrijvingsmodel steeds naar de Art & Architecture Thesaurus.

Case study: Vincen Beeckman

Om de richtlijnen van de variabelen concreet te maken, stelden de partnermusea een aantal kunstwerken voor als case studies. Eén daarvan is Fusée de la Motographie van Vincen Beeckman uit de collectie van FOMU. Het werk bestaat uit 151 houten doosjes, telkens gevuld met fotografisch materiaal of objecten van een fotograaf die een link heeft met België. De doosjes vormen als het ware een fotografiemuseum; Beeckman spreekt zelf over “een nomadisch museum”. De kunstenaar neemt de doosjes mee naar een openbare plaats en spreidt ze uit op de grond. Voorbijgangers kunnen vragen om een doosje te openen, waarop Beeckman een doos uitkiest en uitleg geeft over de fotograaf. FOMU kan de doosjes ook zonder deze performance tentoonstellen.

Hoe begin je aan de registratie van zo’n kunstwerk? De variabelen bieden een houvast, in dit geval de performance variabele en interactieve variabele omwille van de activaties van Beeckman met het publiek. Verder is de kwantitatieve variabele van toepassing, gezien het museum mag kiezen hoeveel doosjes ze tentoonstellen. Ook de plaatsafhankelijke variabele is relevant, want de doosjes worden telkens op een andere manier gepresenteerd afhankelijk van de ruimte. In het kader van het project vond een kunstenaarsinterview plaats, wat de beschrijving van het werk aanzienlijk verrijkt heeft. Het museum kon met de kunstenaar overleggen over de toekomst van het werk, zodat ze samen acties konden bepalen voor wanneer de kunstenaar niet beschikbaar is om de performance uit te voeren of het werk te installeren. Doorheen het project viel op dat een goede samenwerking met de kunstenaar onontbeerlijk is voor een degelijke registratie. Kunstenaarsinterviews zijn daarom aangeraden.

Op basis van de variabelen kan het museum de parameters van de verandering van het werk bepalen. Dat gaat bijvoorbeeld over het vastleggen van de voorkeuren omtrent de ruimte en fysieke opstelling in de tentoonstellingsaanbevelingen. Bij Fusée de la Motographie wordt een onderscheid gemaakt tussen tentoonstelling met of zonder activatie. Daarnaast raadt het beschrijvingsmodel aan om een ‘stappenplan van de interactie’ vast te leggen om zo de interactiviteit te kunnen beschrijven. Toegepast op dit werk, wordt bijvoorbeeld genoteerd dat het gaat om interactie met het algemeen publiek in de vorm van communicatie met Beeckman en fysieke manipulatie van de doosjes. De interactie gebeurt op spontane wijze. Het beschrijvingsmodel geeft ook een indicatie van de mogelijke documentatie omtrent het werk. Bij dit werk gaat het om een inventaris van de doosjes, inclusief foto’s en representatieve foto’s van elke activatie. Andere mogelijkheden betreffende documentatie zijn video’s van de performance en een installatieplan van het werk met en zonder activatie.

Het museum registreert de aparte doosjes in dit geval onder deelrecords. Op die manier kan het details over de toestand en de materialen vastleggen. Via het collectiebeheersysteem kunnen de deelrecords van de aparte doosjes gelinkt worden aan het koepelrecord Fusée de la Motographie. Het beschrijvingsmodel onderstreept het belang van contextuele informatie bij de registratie, meer bepaald de ontstaanscontext en tentoonstellingsgeschiedenis van het werk.

Het resultaat

Het beschrijvingsmodel gaat uit van een gedetailleerde en uitgebreide registratie die verder gaat dan de verplichte basisregistratie. Op die manier hoopt het beschrijvingsmodel vooral handvaten te bieden voor het beheer van complexe kunstwerken. Daarbij laat het een grote mate van flexibiliteit toe – noodzakelijk bij hedendaagse kunst.  Door aspecten van de registratie te benadrukken, waaronder de tentoonstellingsgeschiedenis en -instructies en documentatie, stipt het beschrijvingsmodel de kwesties aan waarmee rekening moet gehouden worden bij de registratie. De registratierichtlijnen worden per variabele samengebracht in dataprofielen die via CEST beschikbaar zijn. De samenwerking tussen de partnermusea voor dit project resulteerde in betere afspraken, kennisdeling en een breder draagvlak.


Gerelateerde artikels

In memoriam

'10 dagen - 10 nachten', zo herdenkt M HKA Philippe Van Snick

1 Oct 2019

Het sleutelwerk '10 dagen - 10 nachten' van Philippe Van Snick maakt vanaf nu ook deel uit van onze permanente collectie. Op deze manier eren we de in juli 2019 overleden kunstenaar die het spanningsveld tussen minimalisme en kleur verhief in tijdloos werk.

Terugblik

‘Museum Spelen’: een geslaagd experiment

19 Oct 2023

Zelden kreeg het M HKA zoveel kinderen over de vloer. In de interactieve zomertentoonstelling ‘Museum Spelen’ konden kinderen kunstwerken bekijken, aanraken en er zelfs mee spelen. De expo werd samengesteld door leerlingen van het vierde leerjaar in samenwerking met curator Marc Verstappen van kunstenhuis De Studio. Christine Lambrechts (collectiebeheer) en Sofie Gregoor (bemiddeling) blikken terug op een bijzonder project. 

Update

‘Quand le Ciel Bas et Lourd’ van David Lamelas: Naar een duurzame reconstructie en verplaatsing van het kunstwerk

22 Mar 2021

In het kader van de renovatiewerken van het KMSKA werd vandaag het werk 'Quand le Ciel Bas et Lourd' van David Lamelas ontmanteld. Het M HKA werkt ijverig toe naar een toekomstige herlocatie en reconstructie van het kunstwerk.

Artist's novels

De artist’s novel: nieuwe definitie voor een bestaande kunstpraktijk

19 Jan 2024

Steeds meer beeldende kunstenaars schrijven ook romans, als deel van een breder artistiek project. Die romans lijken vormelijk op traditionele literaire romans, maar ze zijn een heel ander medium. Om het onderscheid te maken, bedachten Joanna Zielińska, Senior Curator van het M HKA, en kunstenaar David Maroto de term “artist’s novel”. Ze voeren al jaren onderzoek om de definitie te omlijnen en een internationale bibliografie op te stellen.